zondag 4 oktober 2009

Tweeënvijftig jaar getrouwd. Of hoe franse chansons de avond redde.


Toen wij binnenkwamen zat de kamer al gezellig vol met mensen. Nou ja gezellig; mijn jehova getuige tante met haar ondergeplakte oom en hun twee gehersenspoelde bovenintelligente dochters zaten al rond de tafel. Het zou een gezellige avond worden had mijn oma mij al toegezegt voor we binnen kwamen. Ik moest dit nog maar zien.
Na de gebruikelijke groeten, niet te intiem, laten we vooral geen emoties tonen. Die zouden wel eens besmettelijk kunnen zijn, werden ons, mijn moeder broertje en zijn vriendin, wat te drinken aangeboden. Meer uit beleefdheid dan uit dorst namen we allemaal maar een kopje thee. Oma had, de lieverd dat ze is, voor ons allemaal kleine gebakjes gekocht. Natuurlijk mogen de jehova’s en hun kinderen dat niet, want die zijn op een streng suikerloos dieet. Alsof dat nog niet het ergste is, lusten ze ook nog eens helemaal niets. Goed; mijn broertje zijn aanhang en ik namen natuurlijk wel een gebakje en schudde alle drie ons hoofd omdat we alle drie wisten wat er echt aan de hand was.
Mijn Oma probeert uit alle macht om te zorgen dat het gezellig is. Ze zorgt altijd, als ik mijn moeder moet geloven al sinds haar geboorte, dat iedereen heeft waar ze trek in hebben. Echte huiselijke gezelligheid, lekker eten, drinken en wat lekkers bij de koffie. Ik heb echter een theorie; omdat mijn Oma zo goed voor iedereen wil zorgen komt de lat steeds hoger te liggen. Al mijn tantes hebben allergieën en ziektes waar je u tegen zegt. Al hun kinderen hebben per stuk een eigen dieet om er voor te zorgen dat ze, niet te druk of te rustig zijn. Dat ze niet te veel suiker of koolhydraten of kleurstoffen binnen krijgen. Om over melk producten nog maar te zwijgen. Nee mijn Oma heeft het niet makkelijk.
Na een uurtje oppervlakkig te hebben geconverseerd over niets anders dan rare woorden of rare kunst. Vond het jongste nichtje aanwezig, groep 8, het hoog tijd om te beginnen met jengelen. “mama, ik heb honger” Iedereen keek even op de grote klok in de kamer en begreep dat 17:00 uur echt vroeg was om te gaan eten. Oma vond toch dat er maar iets gebeuren moest, dus werden de zussen (mijn moeder en tante) de keuken in geroepen. De soep moest opgediend.
Wat is er toch met mensen en soep? Mijn hele familie is gek op soep en elk familie diner begint altijd met een “heerlijke grote pan van huisgemaakte kippensoep”. Elke keer moet ik weer zeggen dat ik geen soep eet en al helemaal niet van die zure kippensoep met vers geslachte kippen. Mijn opa heeft namelijk een aantal hobby’s. Naast het verzamelen van bijna alle oude zooi, van schroeven tot planken tot kapotte apparaten, heeft mijn opa al zijn hele leven lang kippen. Die moeten elk jaar ververst worden en hij slacht ze dan zelf. Die arme beesten hangen dan te besterven in de schuur en mogen daarna in de soep.
Iedereen vond de soep natuurlijk weer heerlijk, raar eigenlijk dat een jehova wel zelf dood gemaakt vlees eet. Terwijl werkelijk verder alles taboe is. Het vriendinnetje van mijn broertje moet natuurlijk even, als nieuw lid van de familie, tot vervelends toe vermelden dat ze het echt heel erg lekker vond, dat ze gelukkig een tweede kom mocht weg werken.
Toen kon eindelijk begonnen worden met dat waar we allemaal voor gekomen waren. De gourmet! Schalen vol met eten werden op tafel gezet. Alle aanwezige familie was rond de tafel gaan zitten en wonder boven wonder zonder al te veel gezeur was iedereen het snel eens over zijn plaats. Het duurde natuurlijk echter niet lang voor het eerste akkefietje zich voordeed. Mijn tante heeft smetvrees en vind dus dat je niets met dezelfde vork mag aanraken. Rauw vlees en spek moeten met verschillende vorken. Mijn moeder is precies het tegenover gestelde en doet lekker alles met een vork opscheppen. Mijn tante kan dit na een tijdje niet meer aanzien en begint half schreeuwen te eisen dat mijn moeder toch echt een nieuwe vork moest gaan halen. Iedereen voelde de spanning aan tafel stijgen. Gesprekken werden even op pauze gezet en aandachtig werd gekeken naar de volgende stap van mijn moeder. Gelukkig had die geen zin in ruzie en pakte ze een andere vork.
Ik weet niet precies hoe lang mijn opa dit aan heeft zitten kijken maar het was duidelijk dat hij er klaar mee was. Hij vond dat het genoeg was met de nep gezelligheid. Hij vond dat het tijd was voor wat ontspanning.
Hij stond op en liep naar de cd speler. Niemand had enig idee wat voor CD mijn opa zou opzetten om te zorgen dat het gezelliger werd. Iedereen aan tafel weet dat Opa en Oma naar klassieke muziek luisteren en als er een ding is waar ik en mijn broertje nu ZEKER geen zin in hadden was het wel klassieke muziek. Er gebeurde echter iets merkwaardigs, Opa zette keihard, iets wat hij nooit doet, franse chansons aan. Het effect van Edit Piaf was direct zichtbaar. Muziek verenigt zegt men wel eens, nou het is echt waar.
Het duurde niet lang of de hele tafel brulde mee met “Je ne regret rien” en “flirt avec toi” of “Non, non rien n'a changé”. Als iemand dacht dat het echt niet gekker zou kunnen deed opa er nog een schepje bovenop. Hij liep naar Oma toe en gaf haar een kus op de wang en vroeg of ze wilde dansen. Voor iemand er erg in had stonden opa en oma half in de keuken en half in de kamer ouderwets te dansen op franse liedjes. Iets wat niemand ooit voormogelijk hield omdat mijn opa al sinds 15 jaar heel moeilijk loopt na een mislukte knie operatie, niet dat hij zich daar door laat tegenhouden, maar toch.
Iedereen brulde van het lachen en Oma had gelijk gekregen. Het was een gezellige avond geworden. Of ze had voorzien dat het op deze manier gezellig zou worden dat zal ik wel nooit weten. Wel weet ik dat als ik ooit nog aan een moeilijk diner zit, ik in mijn hoofd gewoon een Frans liedje opzet en denk aan deze rare avond.

woensdag 30 september 2009

Zondag ochtend

Zij is het; ze is het altijd geweest en zal het altijd blijven. Ik weet het zeker; Zij is het. Zij weet het niet of misschien weet ze het wel, maar ze weet het niet zoals ik het weet. Zeker. Misschien weet ze het wel maar is ze het weer vergeten.
Ze is het altijd geweest. Vanaf het aller eerste ogenblik, vanaf de start van alles was zij het. Ze was het vanaf het begin tot het einde. Ze was de aller eerste lente na een koude winter. Ze was April na mijn Maart. Maart was dat jaar heel erg koud en kil geweest, de laatste weken van Maart sneeuwde het zelfs nog. April was het begin van de zomer, 3 jaar zomer. Natuurlijk was de zomer niet elke dag mooi. Het regende een enkele keer en ik geloof zelfs dat het een avond heeft geonweerd. Toch was het de mooiste zomer van alle zomers.
“schat?”
langzaam doe ik mijn ogen open.
“schatje”
Het duurt even voor mijn ogen gewend zijn aan het ochtend licht dat door het half open raam naar binnen komt. Mijn ogen stellen langzaam scherp in de richting van het geluid.
“lieverd, heb ik je wel eens verteld hoe blij ik met je ben?” Ik voel als in een droom twee handen die mijn gezicht vinden. Vingers glijden voorzichtig over mijn gezicht, een aai over m’n wang. Een zacht kusje op m’n mond. “goede morgen schoonheid” kan in eindelijk uitbrengen. Ze lacht. Ze lacht zoals alleen zij dat kan. Als ze lacht licht haar hele gezicht op, haar ogen glinsteren van geluk.
Mijn hand vind nu ook haar hooft, voorzichtig glijden ook mijn vingers over haar zachte gezicht. Haar gezicht ligt op mijn uitgestrekte arm. We liggen zoals we altijd liggen als ze me wakker maakt; met onze hoofden naar elkaar toe, zij over mijn uitgestrekte arm. Mijn ogen volgen mijn hand die over haar lichaam glijdt. Vanaf haar gezicht door haar haren, via der nek over der zij naar haar benen. Het is zomer, ik voel het en ik zie het. Mijn handen vinden haar billen. Ik beweeg me een stukje dichterbij. We liggen nu bijna tegen elkaar haan, haar been ligt half gebogen over mijn benen heen. Onze neuzen raken elkaar, dan onze voorhoofden dan onze lippen
Een kus begint met haar altijd dicht. Haar lippen op de mijne. Onze neuzen glijden langs elkaar. Gewoon lippen die kussen. Langzaam gaat tijdens zo’n kus haar lippen dan open. Er komt wat lucht in de kus en onze hoofde draaien wat van elkaar weg. Lijzig vind mijn tong dan die van haar. Na een korte zoen, ze houd niet van zoenen in de ochtend, liggen we dicht tegen elkaar. Mijn handen twijfelen tussen billen of gezicht. Haar handen hebben wel gekozen. Zij raakt me aan waar alleen zij dat mag. Terwijl ik haar aankijk voel ik dat mijn lichaam op haar aanraking reageert, ze glimlacht en geeft me nog een kus.
Zondag ochtend. Ik kan me niet voorstellen dat er iemand is die op dit moment gelukkiger is dan ik. Wat meer heb ik nodig dan dit. Mijn armen omsluiten het liefste wat ik heb. En hoewel ik weet dat het vast ooit weer herfst wordt, is het vandaag weer volop zomer.

Einde

Ik ben niet iemand met suïcidale gedachte Ik denk gewoon graag na over het einde. Zoals er mensen zijn die nadenken over het begin, over het ontstaan; over alles zo denk ik na over het einde. Ik denk graag na over hoe alles afloopt over conclusies en afsluitingen. Ik wil graag het einde zien van een lange weg, ik kijk graag naar de klok die de aankomst van het nieuwe uur aangeeft. Ik zie graag in alles een climax.

Zo denk ik ook na over mijn eigen einde. Ik ben benieuwd hoe het is; het einde. Of alles dan duidelijk wordt of al mijn fouten zich dan herstellen. Misschien is er wel een tweede kans op alles, krijg je de mogelijkheid om iets recht te zetten. Ik vraag me dan af of mijn aan het eind van mijn tijd er een climax is. Dat de wereld zich vormt om mijn einde. Voor mij lijkt het me het allermooiste als alles zich tot een chaos cumuleert. Het zou het mooiste zijn als alles dan in slow motion gaat en ik kan zien wat er gebeurd maar door de magnitude van alles toch niets kan doen en het gewoon moet laten gebeuren. De totale machteloosheid en zekerheid van een einde lijken mij het aller mooiste.

De machinist van de intercity hangt bijna in de remmen. Met alle kracht in hem zorgt probeert hij het onvermijdelijke te vermeide. De vonkel vliegen onder beide treinen vandaan. Het geluid van de twee treinen die uit alle macht proberen om het onafwendbare te wenden. In mijn hoofd kan in de conclusie ook al zien, ik kan me in een honderdste van een seconde bedenken wat er gaat gebeuren. Je kunt verwachten dat je op zo’n moment weg wil, het tegenovergestelde is waar. Dit is waar ik mijn leven op gewacht heb. De chaos die zich binnen seconden ontvouwd is precies waarin ik mijn einde wil zien.

De twee treinen raken elkaar frontaal, de eerste wagons vouwen zich in elkaar als in een film. 2 blikjes die, verscheurd in elkaar overgaan en samen komen tot een kreukel van glas en staal. In een korte seconde van werelds geweld komt alles samen. Nadat de eerste wagons zich als een innige omhelzing zijn samen gedrukt, worden beide treinen omhoog geduwd om, na een bijna sierlijke dans, als twee logge nijlpaarden zijdelings op het spoor te knallen. Dit alles kijkt misschien nog het meeste op twee slakken die aan het vrijen zijn. Om mij heen hoor ik mensen schreeuwen. De twee vallende treinen blijven bewegen, nu als 2 kolossale starre slangen. Ze blijven schuiven richting mijn perron. In de laatste seconde kan ik zien dat er geen afwending meer is, het zal gebeuren en niemand kan er iets meer aan doen. Deze zekerheid geeft mij een intens gevoel van kalmte en geluk. Eindelijk is alles duidelijk. De twee treinen racen mij tegemoet. Vlak voor de delen mij raken voel in de schokgolf over mij heen wassen. Door de golf word de lucht uit mijn longen geperst. Als een van de delen van de trein mij raakt voel ik hoe het staal van de trein zich moeiteloos mij heen vouwt. Ruiten springen om me heen, ik voel hoe staal zich en weg door mij heen werkt, hoe scherven stukken lichaam van mijn botten scheuren.

In de laatste gedachten die door mijn hersenen gemaakt worden komen twee dingen voor: Ik kan me gelukkig voelen omdat ik voor een kort moment alles kan overzien, zonder twijfel weet ik wat er ging gebeuren. Daarnaast is er het aller mooiste gezicht. In de aller laatste seconde van mijn wezen kan ik glimlachen omdat zij bij me is.